elektromecanicien

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • elek·tro·me·ca·ni·cien
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord elektromecanicien elektromecaniciens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de elektromecanicienm

  1. (beroep) (elektrotechniek) iemand die zowel de mechanica als de elektriciteit van een machine kan onderhouden
     “Een gelijkaardig project hebben we eerder al op poten gezet voor technicus-elektromecanicien en dat werpt zijn vruchten af”, zegt Dirk. “De vorige keer zijn negen van de tien cursisten effectief aan de slag gegaan in de werkplaatsen van Mechelen of Antwerpen.[1]
     Steeds meer bedrijven voegen de gescheiden onderhoudsafdelingen elektriciteit en mechanica samen, waardoor de vraag naar allround elektromecaniciens stijgt.[2]
     In de opleiding elektromecanicien leren de cursisten zowel defecten herstellen van industriële installaties als controles uitvoeren om technische storingen te voorkomen.[3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 december 2021 Weblink bron
    br
    “Spoorwegen en VDAB starten nieuwe opleiding mecanicien-monteur” (13/12/2016), De Standaard
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 december 2021 Weblink bron “Stijgende vraag naar allround elektromecaniciens” (29/01/2018), De Standaard
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 december 2021 Weblink bron
    bar
    “Nieuwe opleidingen via volwassenenonderwijs” (16/06/2018), De Standaard