ejercer
Spaans
Uitspraak
Woordafbreking
- e·jer·cer
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ejercer |
ejercía |
ejercido |
volledig |
Werkwoord
ejercer
- onovergankelijk werkzaam zijn als
- overgankelijk bekleden, beoefenen
- uitoefenen
- bedrijven