egelbabbelaar
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- egel·bab·be·laar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van egel zn en babbelaar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | egelbabbelaar | egelbabbelaars |
verkleinwoord | egelbabbelaartje | egelbabbelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de egelbabbelaar m
- (zangvogels) Turdoides nipalensis een zangvogel uit de familie Leiothrichidae . Deze soort is endemisch in westelijk en centraal Nepal
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'egelbabbelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.