duimbreed

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • duim·breed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord duimbreed
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het duimbreedo

  1. de breedte van een duim hebbend ongeveer 2,5 cm
Uitdrukkingen en gezegden
  • geen druimbreed toegeven
niets toegeven
- Daarboven, uitkijkend over de zwarte baai, de blauwe ijsbergen en witte bergen zie ik Antarctica op haar mooist. Onheil lijkt ver weg. Ik denk aan wat piloot Meredith gisteren tegen mij zij: „Niets aan Antarctica is gewoon. Niets is vanzelfsprekend. Je geeft haar een duimbreed, en zij neemt je leven.” [1]
- Viswanathan Anand en Boris Gelfand geven elkaar tijdens de tweekamp om de wereldtitel schaken geen duimbreed toe. In de negende partij kwamen beide grootmeesters na een lange strijd remise overeen, waardoor de stand 4,5-4,5 werd. [2]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC 1 februari 2013
  2. Volkskrant 23 mei 2012,
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be