drankorgel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drank·or·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord drankorgel drankorgels
verkleinwoord drankorgeltje drankorgeltjes

Zelfstandig naamwoord

het drankorgelo

  1. (informeel) iemand die constant dronken is
    • Wil jij dat drankorgel even naar huis brengen? Ze mag zelf namelijk nu echt niet meer rijden. 
  2. een stellage met vaatjes voor verschillende soorten sterkedrank
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be