doorrekenen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·re·ke·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

doorrekenen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorrekenen
rekende door
doorgerekend
zwak -d volledig
  1. doorgaan met rekenen
  1. iets zeer grondig berekenen
     De grote pensioenfondsen zijn aan het doorrekenen wat voor effecten aanpassingen zouden hebben. Binnen een maand wordt het plan aangeboden aan sociale partners en de minister.[2]
     In een reactie schrijft Tata Steel Nederland dat met CO2 afvangen en opslaan de klimaatdoelstellingen van 2030 gehaald kunnen worden. "Tegelijkertijd staan we altijd open om andere mogelijkheden te onderzoeken, zoals de waterstofroute waar ook FNV aan denkt." Het staalbedrijf steunt het plan van de bond om een onafhankelijk onderzoeksbureau de verschillende opties te laten doorrekenen.[3]
  2. iets laten meetellen in de prijs die de consument ergens voor moet betalen
     Als vliegtuigen inderdaad duurder worden, dan zullen de vliegmaatschappijen dat uiteindelijk ook doorrekenen aan passagiers, verwacht Lieshout. "Er is veel concurrentie. Maar als voor alle aanbieders de kosten omhoog gaan, zal dat toch linksom of rechtsom verhaald moeten worden op de klant."[4]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Grote pensioenfondsen werken aan plan om kortingen te voorkomen” (Vrijdag 27 september 2019, 07:58), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    Thom Opheikens
    “FNV: verduurzaming Tata Steel in IJmuiden moet sneller” (Vrijdag 14 mei 2021, 06:00), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Hoe Amerikaanse heffingen de Europese vliegtuigindustrie (en ticketprijzen) raken” (Donderdag 3 oktober 2019, 18:07), NOS