doet goed

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doet goed
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
goeddoen

doet (...) goed

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van goeddoen
    • Jij doet goed. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van goeddoen
    • Hij doet goed. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van goeddoen
    • Doet goed!