doet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doet

Werkwoord

vervoeging van
doen

doet

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doen
    • Jij doet. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doen
    • Hij doet. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doen
    • Doet! 
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden