doelschop

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

doelschop
Uitspraak
Woordafbreking
  • doel·schop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord doelschop doelschoppen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de doelschopm

  1. (voetbal) spelhervatting waarbij de verdedigende partij de bal door middel van een schot weer in het spel brengt als de aanvallende partij de bal over de achterlijn heeft gebracht
     Cillessen moest al in de eerste minuten redding brengen na gepruts van Philippe Sandler. Na een kort genomen doelschop leverde Sandler de bal zomaar in, maar Sparta-spits Tobias Lauritsen kreeg de bal niet voorbij de doelman van NEC.[2]
     Videoscheidsrechters mogen alleen ingrijpen bij situaties rond rode kaarten, discutabele strafschopsituaties, doelpunten en als er spelers door elkaar worden gehaald. De strafschopsituatie met Weghorst was niet discutabel. Waarom Blom het afgekeurde doelpunt niet terug wilde kijken op de zogenaamde view area tussen de twee dug-outs was volgens de scheidsrechter ook logisch. ,,Dennis was zo overtuigd van de beslissing dat, dat niet hoefde. Hij zei me: de speler van AZ duwde tegen het lichaam van de Cambuur-keeper. Ik had daarvoor al mijn twijfels over dat contact maar een andere speler kruiste net voor me langs waardoor mij het zicht werd ontnomen. Was er geen doelpunt gemaakt daarna dan had ik gewoon een hoek –of doelschop gegeven. Uit een situatie als deze blijkt maar weer dat dit een perfect hulpmiddel is voor scheidsrechters.”[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 10 september 2023 Weblink bron “NEC speelt voor de elfde keer gelijk, Sparta mag niet mopperen met 1-1” (Zaterdag 28 januari 2023, 22:04), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 10 september 2023 Weblink bron “Blom: Beslissing herroepen was vreemde ervaring voor mij” (03-03-17, 17:09 Laatste update: 03-03-17, 21:05), Tubantia