doe weg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doe weg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wegdoen

doe weg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegdoen
    • Ik doe weg. 
  2. gebiedende wijs van wegdoen
    • Doe weg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegdoen
    • Doe je weg? 
  4. aanvoegende wijs van wegdoen


Gangbaarheid