districtschef

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·tricts·chef
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord districtschef districtschefs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de districtschefm

  1. (beroep) leidinggevende bij de politie
     "Politiemensen die lokaal worden aangesproken op het feit dat ze er niet zijn, wanneer ze er moeten zijn, die hebben er echt last van", zegt voormalig districtschef Lex Mellink van de politie Utrecht. "Zij kunnen zich maar moeilijk verschuilen achter roosterdruk of een systeem waar ze aan moeten voldoen."[1]
     "Het gaat ons om de criminele organisatie achter het netwerk. De zoekingen moeten informatie geven over bijvoorbeeld de geld- en hennepstromen. We willen onder meer weten hoeveel er verdiend wordt in de hennepwereld", zegt districtschef Monique Pennings.[2]
     Het sponsoren van een elftal met crimineel geld is een voorbeeld van hoe de onderwereld zich mengt met de bovenwereld, zegt districtschef Ellis Jeurissen van de politie in Eindhoven. "Het gevaar is dat een club wordt meegezogen in de criminaliteit."[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron “Dienstverlening aan burgers verslechterd sinds Nationale Politie” (Woensdag 17 juni 2015, 17:30), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron “Dertien arrestaties bij anti-drugsactie Groningen” (Dinsdag 31 mei 2016, 10:09), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron “Amateurvoetballers Eindhoven betaald met crimineel geld” (Vrijdag 8 juli 2016, 11:29), NOS