dikkedarer
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- dik·ke·da·rer
Woordherkomst en -opbouw
- Waarschijnlijk afkomstig van het meervoud van het Deense verouderde woord dikkeda zn 'een dwaze grap'
- Verwant met Deens: dikkedarer zn , dikkedarier zn
Naar frequentie | 86303 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | - - - | - - - | dikkedarer | dikkedarene |
genitief | - - - | - - - | dikkedarers | dikkedarenes |
Zelfstandig naamwoord
dikkedarer, m alleen in het meervoud (plurale tantum)
- (onnodige) accessoires, decoraties, versieringen
- (figuurlijk) franjes, onnodige details
- «Så fort siste mann var ekspedert, tok bilen avsted uten dikkedarer.»
- Zodra de laatste man was verwerkt, reed de auto weg zonder te aarzelen.
- «Så fort siste mann var ekspedert, tok bilen avsted uten dikkedarer.»