diabeticus
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: diabeticus (hulp, bestand)
Woordafbreking
- di·a·be·ti·cus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | diabeticus | diabetici |
verkleinwoord | diabeticusje | diabeticusjes |
Zelfstandig naamwoord
de diabeticus m
- (medisch) iemand die suikerziekte heeft
Synoniemen
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van diabetica
Vertalingen
1. iemand die diabetes heeft
Gangbaarheid
- Het woord diabeticus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "diabeticus" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel dia- in het Nederlands
- Achtervoegsel -icus in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 90 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %