cursusruimte

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  cursusruimte    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• cur·sus·ruim·te

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  cursus zn  en  ruimte zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	cursusruimte	cursusruimtes cursusruimten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de cursusruimte v

1. (onderwijs) vertrek waarin onderwijs gegeven wordt

   ▸ In het pand wonen volgens een woordvoerder van de politie twee gezinnen. De slachtoffers komen uit een van die families. In het pand zit ook een cursusruimte. Volgens een medewerker wordt er astrologieles gegeven.

   ▸ Het zijn appartementen die imponeren. De te koop staande woning is op de begane grond en is ruimtelijk. De woonkamer loopt naadloos over in keuken en mini-bibliotheek. De eerste verdieping wordt momenteel door de bewoonster gebruikt als cursusruimte voor visagie.

Synoniemen

• leslokaal

Verwante begrippen

• klaslokaal, schoollokaal

Gangbaarheid

• Het woord 'cursusruimte' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.