bouwproces

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bouw·pro·ces
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwproces bouwprocessen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bouwproceso

  1. alle zaken die spelen rond het plannen en voltooien van een bouwwerk
     Op de bouwplaats in Almere helpen dan ook vrijwilligers uit andere landen mee, zoals de Spaanse Belen Palacios. "Het is erg interessant om mee te werken", zegt zij. "Nieuwe dingen proberen en mensen die erin wonen betrekken bij het bouwproces. Het is een goed alternatief voor het stenen huis."[1]
     De bedrijven beloven ook dat ze bewoners eerder in het bouwproces zullen betrekken. Daarnaast wordt er gekeken naar manieren om omwonenden te laten meedelen in de winst, bijvoorbeeld door aandelen of goedkope stroom.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 21 januari 2023 Weblink bron “Dit huis kan je downloaden én ook nog zelf bouwen” (Vrijdag 6 oktober 2017, 22:17), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 21 januari 2023 Weblink bron “Vergoeding omwonenden windpark” (Aangepast zondag 24 augustus 2014, 18:56), NOS