bouwlift

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bouw·lift
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwlift bouwliften
verkleinwoord bouwliftje bouwliftjes

Zelfstandig naamwoord

de bouwliftm

  1. (bouwkunde) goederenlift gebruikt op een bouwplaats
     De bouwlift die is neergezet met het oog op de restauratie van de toren, is tijdelijk opengesteld voor bezoekers en Stulen mocht als eerste naar boven. Uit 500 mensen werd hij gekozen. Vanmiddag stond hij op 100 meter hoogte met volle teugen te genieten.[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2023 Weblink bron “Rolstoeler Thom dankzij lift eindelijk op de Dom: 'geweldig!'” (Vrijdag 10 juli 2020, 15:24), NOS