bootst na

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bootst na
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
nabootsen

bootst (…) na

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nabootsen
    • Jij bootst na. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nabootsen
    • Hij bootst na. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van nabootsen
    • Bootst na! 

Gangbaarheid