bommenlast
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bommenlast (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bom·men·last
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bommenlast | bommenlasten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bommenlast m
- (militair) al de bommen die in een bommenwerper zitten
- ▸ Zwaar van de bommenlast was het toestel een makkelijke prooi voor Duitse jachtvliegtuigen. De staartschutter ontsnapte aan de dood met een parachute, maar de overige zes bemanningsleden crashten even buiten het Achterhoekse dorp Zelhem.[1]
Gangbaarheid
- Het woord bommenlast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Roel Pauw“Plannen voor berging Lancaster af” (Dinsdag 16 juli 2013, 16:15), NOS