boerenleider

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ren·lei·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boerenleider boerenleiders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de boerenleiderm

  1. bestuurder van een boerenorganisatie
     In 1517 trok de Friese boerenleider Grutte Pier uit Kimswerd met een oorlogsvloot ten strijde tegen Medemblik. Burgers van de stad vluchtten naar het kasteel van kasteelheer Joost van Buren, waardoor ze werden gered. De Friese soldaten plunderden de stad, staken hem in brand en vermoordden de inwoners die niet naar het kasteel waren ontkomen.[1]
     Friese boerenleider krijgt dreigbrief gericht aan hele sector[2]
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 21 juni 2022 Weblink bron “Friezen bieden 500 jaar na dato excuses aan voor vernietiging Medemblik” (23-09-2017), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 21 juni 2022 Weblink bron “Friese boerenleider krijgt dreigbrief gericht aan hele sector” (03-01-2020), NOS