bewakingscentrale
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·wa·kings·cen·tra·le
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bewakingscentrale | bewakingscentrales |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- plaats van waaruit men één of meer lokaties bewaakt
- ▸ De achtervolger die zijn object kwijtraakte in de metro nam meteen per radio contact op met een soort permanent bemande bewakingscentrale? En dan ging het werk verder met stilzittende achtervolgers voor grote schermen? Wanneer het object na meer of minder trucs ten slotte de metro verliet, gaf de bewakingscentrale het tijdstip en de positie door aan de aardgebonden eenheid? Het zou een effectieve verbetering zijn.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'bewakingscentrale' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149