bevloeiingswerk

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

bevloeiingswerk
Uitspraak
Woordafbreking
  • be·vloei·ings·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bevloeiingswerk bevloeiingswerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bevloeiingswerko [1]

  1. (landbouw) technische voorzieningen waarmee men een stuk landbouwgrond kan voorzien van voldoende water
     De markgraaf zei: 'Heer kapitein-generaal, nu God ons gegund heeft zowel de veldslag te winnen als deze stad te heroveren, kunnen we ons hier altijd verschansen, want mocht de vijand ons nog op het lijfvallen, dan kunnen de sluizen van de bevloeiingswerken altijd opengedraaid worden, waardoor de velden zouden overstromen, zodat niemand de stad kan bereiken, of, als ze erin zouden komen, ze er niet meer uit zouden kunnen komen.[2]
     Als de Turken tijd hadden gehad om die overstroming te veroorzaken, zouden wij de stad nooit hebben kunnen innemen, maar daar ik de toestand van mijn stad goed kende, heb ik door mijn mensen de wacht laten optrekken bij de bevloeiingswerken.[2]


Synoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. 2,0 2,1
    Joanot Martorell en Martí Joan de Galba
    “Tirant lo Blanc” (1987), Schocken, ISBN 0805238999