beltaxi

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bel·taxi
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beltaxi beltaxi's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de beltaxim

  1. een taxidienst die men telefonisch kan benaderen om zich te laten vervoeren
    • ‘Momenteel bekijken we voor heel Limburg waar we een beltaxi kunnen inzetten in plaats van een belbus. Dat is al zo in Herk-de-Stad. Een beltaxi levert een besparing op, want de taxichauffeur moeten we maar voor die ene rit betalen. We zullen de beltaxi inzetten op tijdstippen dat er minder vraag is of juist veel, als de capaciteit van de belbus niet volstaat, bijvoorbeeld tijdens de maandagmarkt.' [1] 
    • Treinen tussen de centraal stations van de vier grote steden mogen er maximaal een half uur over doen. De vaste dienstregeling wordt afgeschaft, en er komen meer lightrails, ov-fietsen, beltaxi's en deelauto’s. [2] 
    • En als 'beltaxi' mag ik niet eens op een standplaats staan (gemeentebeleid), laat staan daar parkeren en weglopen om klanten op te halen en te assisteren met hun bagage. [3] 

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. De Standaard 15 OKTOBER 2009 Tessenderlo kijkt uit naar beltaxi
  2. De Telegraaf 07 jul. 2016 'Reizen in Randstad moet sneller’
  3. Het Parool PETER RUITER 7 AUGUSTUS 2016 Taxichauffeur wordt afgestraft
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be