beklaagde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·klaag·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beklaagde | beklaagden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die voor de rechter van iets beschuldigd wordt
- De beklaagde ontkende alle schuld.
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. iemand die voor de rechter van iets beschuldigd wordt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beklagen |
beklaagde
- enkelvoud verleden tijd van beklagen
- Ik beklaagde.
- Jij beklaagde.
- Hij, zij, het beklaagde.
- Ik beklaagde.
- verbogen vorm van beklaagd, voltooid deelwoord van beklagen
Gangbaarheid
- Het woord beklaagde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beklaagde" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Verbogen vorm van het voltooid deelwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %