bedrijfshal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

bedrijfshal
Uitspraak
Woordafbreking
  • be·drijfs·hal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bedrijfshal bedrijfshallen
verkleinwoord bedrijfshalletje bedrijfshalletjes

Zelfstandig naamwoord

de bedrijfshalv / m

  1. een grote ruimte waarin bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden
     Hoewel het dokje sinds 1964 de status van rijksmonument heeft, verdween het in 1974 onder een laag zand, vanwege de bouw van een bedrijfshal van de Scheldewerf.[1]
     De brand ontstond in een bedrijfshal waar tapijten lagen opgeslagen. Er kwam veel stinkende rook vrij.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Vlissings Dokje van Perry geopend” (Zaterdag 24 augustus 2013, 18:27), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Ontruimingen door brand Enschede” (Woensdag 2 oktober 2013, 03:36), NOS