bebouwingsdichtheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·bou·wings·dicht·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bebouwingsdichtheid | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bebouwingsdichtheid v
- de oppervlakte van de gebouwen op een gebied per oppervlakteeenheid van dat gebied
- ▸ In het manifest stellen de hoogleraren dat de winning van schaliegas lastig is. Het gas zit in Europa veel dieper dan in de VS en het uit de grond halen kost veel energie. Daarbij zijn er in Nederland veel boringen op korte afstand van elkaar nodig, wat vanwege de hoge bevolkings- en bebouwingsdichtheid moeilijk is.[1]
Gangbaarheid
- Het woord bebouwingsdichtheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “De schade van schaliegas” (Dinsdag 25 juni 2013, 10:37), NOS