bebouwingsdichtheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·bou·wings·dicht·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bebouwingsdichtheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bebouwingsdichtheidv

  1. de oppervlakte van de gebouwen op een gebied per oppervlakteeenheid van dat gebied
     In het manifest stellen de hoogleraren dat de winning van schaliegas lastig is. Het gas zit in Europa veel dieper dan in de VS en het uit de grond halen kost veel energie. Daarbij zijn er in Nederland veel boringen op korte afstand van elkaar nodig, wat vanwege de hoge bevolkings- en bebouwingsdichtheid moeilijk is.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 21 februari 2023 Weblink bron “De schade van schaliegas” (Dinsdag 25 juni 2013, 10:37), NOS