ankerboei

Uit WikiWoordenboek
Een anker met ankerboei

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·ker·boei
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ankerboei ankerboeien
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de ankerboeiv / m

  1. (scheepvaart) drijver die de plaats aanwijst, waar een anker ligt zodat andere schepen daar bij het ankeren rekening mee kunnen houden (niet over de ankerketting heen ankeren)
    • Een ankerboei moet inelkaar raken van ankerkettingen voorkomen. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid