ampikkelateur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ampikkelateur (hulp, bestand)
- IPA: / ɑmˌpɪkəlaˈtør / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- am·pik·ke·la·teur
Woordherkomst en -opbouw
- mogelijk ontstaan als contaminatie van Frans empiquer ww "opprikken" en prikkelateur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ampikkelateur | ampikkelateurs |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (beroep) iemand die met een prikstok (zwerf)afval opruimt
- ▸ Voor wie het woord niet kent: een ampikkelateur is iemand die dag in dag uit met een grijpstok en een prikker langs ’s heren wegen gaat om andermans rotzooi op te ruimen.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'ampikkelateur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Theanne Boer“Laten we ampikkelateur worden” (18 maart 2016) op nd.nl