afhankelijkheidsrelatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·han·ke·lijk·heids·re·la·tie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van afhankelijkheid zn en relatie zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afhankelijkheidsrelatie | afhankelijkheidsrelaties |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de afhankelijkheidsrelatie v
- ongelijkwaardige betrekking tussen twee of meer partijen waarbij één van de partijen macht kan uitoefenen over de ander omdat hij of zij beschikking heeft over zaken die de ander nodig heeft
- ▸ Als werkgever moet je oppassen met je vraagstelling. Het mag niet als dwang voelen, meent Berghuis. ,,Als werknemer verkeer je in een afhankelijkheidsrelatie en bij herhaald vragen kun je het gevoel krijgen dat je toch maar moet instemmen.[1]
- ▸ Volgens advocaat Oosterhagen is het seksueel grensoverschrijdend gedrag in veel gevallen gestoeld op de afhankelijkheidsrelatie tussen bewaker en gedetineerde.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord afhankelijkheidsrelatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Marie-Louise Hoogendoorn“Kan mijn werkgever mij verplichten een coronasneltest te doen?” (02-04-2021), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Vrouwelijke ex-gedetineerde: 'Als ze de pik op je hebben, ben je de pineut'” (Zaterdag 16 juli 2022), NOS