achatarse
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
achatarse |
achataba |
achatado |
volledig |
Werkwoord
achatarse
Woordafbreking
- a·cha·tar·se
- wederkerend
- plat worden, vlak worden
- (zuidelijk Zuid-Amerika) achteruitgaan, verzwakken, verouderen
- (Latijns-Amerika) ontmoedigd raken
- (Mexico) zich schamen