achteruitgaan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
achteruitgaan achteruitgaand
achteruitgang achteruitgegaan


Woordafbreking
  • ach·ter·uit·gaan
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
achteruitgaan
ging achteruit
achteruitgegaan
klasse 7 volledig

Werkwoord

achteruitgaan

  1. ergatief slechter worden, verminderen in kwaliteit of kwantiteit
    • Ik vind dat ze de laatste tijd enorm achteruitgegaan is. 
  2. ergatief naar achteren gaan, achteruitlopen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid