accuseren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ac·cu·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
- van het Franse accuser
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
accuseren |
accuseerde |
geaccuseerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
accuseren [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'accuseren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.