aanvangsdatum
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanvangsdatum (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaɱvɑŋzˌdatʏm / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·vangs·da·tum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanvangsdatum | aanvangsdatums aanvangsdata |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de aanvangsdatum m
- (tijdrekening) dag op de kalender dat iets begint
- ▸ Saudi-Arabië zat sinds de uitschakeling in de Azië Cup in januari zonder coach. Ricardo Gomez leek Nasser Al Johar op te zullen volgen, maar de Braziliaan kon het niet eens worden met het land over de aanvangsdatum van zijn contract.[1]
- ▸ Een woordvoerder van de regering heeft het bericht dat de Spelen afgelast gaan worden, inmiddels ontkend. "Er is geen waarheid in het bericht over de mogelijke afgelasting van de Olympische Spelen." De Japanse premier Yoshihide Suga wilde niet reageren, maar zei in het Japanse parlement vrijdag dat hij samen met de stad Tokio en het Japans Olympisch Comité werkt om de Spelen op de geplande aanvangsdatum van 23 juli te organiseren.[2]
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen
1. dag op de kalender dat iets begint
Gangbaarheid
- Het woord aanvangsdatum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Rijkaard bondscoach Saudi-Arabië” (29-06-2011), NOS
- ↑ Weblink bron “Onrust groeit: volgens The Times gaan Spelen niet door, premier ontkent” (22-01-2021), NOS
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Invoegsel -s- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Tijdrekening in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal