aankoopfraude

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·koop·frau·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aankoopfraude aankoopfraudes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de aankoopfraudev / m

  1. (juridisch) bedrog dat gepleegd wordt bij de koop van iets, met name het niet leveren van goederen waarvoor reeds betaald is
     Aankoopfraude komt het vaakst voor. Datingfraude en 'vriend-in-noodfraude' (waarbij een fraudeur zich voordoet als een goede vriend die snel geld nodig heeft) juist heel weinig.[1]
     "We moeten wedijveren met alles wat er gebeurt. Er is veel aankoopfraude, maar ook nog WhatsAppfraude, ceo-fraude, phishing en andere cybercriminaliteit. We moeten onze capaciteit verdelen."[2]
     Het aantal slachtoffers van online aankoopfraude neemt toe. In 2014 werd 3,3 procent van de Nederlanders ten minste één keer opgelicht bij een aankoop op het internet, bijvoorbeeld doordat het product wel betaald maar niet geleverd werd. In 2012 was dat nog 2,7 procent.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 11 april 2023 Weblink bron “Een op de zes Nederlanders slachtoffer van fraude” (Dinsdag 29 maart 2022, 15:00), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 11 april 2023 Weblink bron
    Remco Andringa en Melvin Captein
    “Waarschuwing voor valse webshops: 'Oplichters hebben nepsites al klaarstaan'” (Woensdag 25 november 2020, 06:57), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 11 april 2023 Weblink bron “Meer mensen opgelicht bij online kopen” (Woensdag 26 augustus 2015, 08:28), NOS