WW
Niet te verwarren met: ww., Ww |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- WW
Woordherkomst en -opbouw
- en [1]: (initiaalwoord) van Werkloosheidswet, aangetroffen vanaf 1953 [1]
- en [2]: (initiaalwoord) van Wegenwacht
- zn: (verkorting) van WW-uitkering
Eigennaam
- (juridisch) (economie) (Nederland) wettelijke regeling waardoor werknemers enige tijd verzekerd zijn van een inkomen als ze hun baan verliezen
- ▸ PvdA-leider Diederik Samsom ziet 'ruimte en lucht' om de voorgenomen ingreep in WW en ontslagrecht te veranderen.[2]
- (verkeer) (Nederland) hulpdienst voor bestuurders die met pech langs de weg staan
- ▸ Laat zien dat u lid bent van de ANWB en de WW![3]
-
Een schildje met WW voor op de auto.
Schrijfwijzen
- W.W. (officiële spelling tot 1996)
Typische woordcombinaties
- [1] in de WW
- [1] (van)uit de WW
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | WW | WW's |
verkleinwoord | WW'tje | WW'tjes |
Zelfstandig naamwoord
- (juridisch) (economie) (Nederland) wettelijk geregelde tijdelijke uitkering voor werknemers die hun baan verliezen
- ▸ Veel oppositiepartijen hebben samen met vakbonden FNV en CNV met name grote moeite met de al in het regeerakkoord opgenomen plannen van het kabinet om de duur van de WW fors in te perken.[2]
Gangbaarheid
- Het woord WW staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ 2,0 2,1 Weblink bron “Getouwtrek over korting WW-duur” (5 maart 2013) op nu.nl
- ↑ Weblink bron Sint, Piet en… z'n clubartikelen in: De Kampioen, jrg. 90 nr. 11 (november 1975), Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB, Den Haag, p. 777 kol. 2
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 2
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Initiaalwoord in het Nederlands
- Verkorting in het Nederlands
- Eigennaam in het Nederlands
- Juridisch in het Nederlands
- Economie in het Nederlands
- Verkeer in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal