TIA

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: tiaTia


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • TIA
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord TIA TIA's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de TIAm

  1. (medisch) tijdelijk optredende verschijnselen van een beroerte door een korte onderbreking van de bloedtoevoer naar de hersenen
    • Toen de hond een paar uur later opeens begon om te vallen dacht Monique dat hij een TIA had of iets dergelijks. „Het leek wel of hij een fles wodka op had”, zegt ze. [2]
    • Of hebben zijn gezondheidsproblemen, onder meer een TIA, in de tijd dat Vinckx haar boek schreef, haar parten gespeeld? [3]
Schrijfwijzen
  • tia (opgevat als een ingeburgerd Nederlands woord)
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
TIA TIAs

Zelfstandig naamwoord

TIA

  1. (medisch) TIA, kortdurende beroerteverschijnselen
Overerving en ontlening

Tussenwerpsel

TIA

  1. (chattaal) bij voorbaat dank
Schrijfwijzen