zyva
Frans
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
zyva m
- (spreektaal) jonge, meestal criminele gozer uit de ‘cité’ (voorstad)
- «C’était qui le zyva avec qui tu traînais dans le centre commercial?»
- Wie was dat gajes met wie je rondhing in het winkelcentrum? [1]
- «C’était qui le zyva avec qui tu traînais dans le centre commercial?»