jonge

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jon·ge

Bijvoeglijk naamwoord

jonge

  1. verbogen vorm van de stellende trap van jong
enkelvoud meervoud
naamwoord jonge jongen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

jonge m

  1. iemand die jong is
    • Heb je het aan die jonge gevraagd of aan die oudere? 
     Ik verbaasde me erover hoe een aantal jonge hikers buiten met de naderende storm omgingen. Ze maakten uitgebreid filmpjes en juichten bij elke donderslag terwijl ik juist dieper in mijn slaapzak kroop. Ik voelde me klein en uiterst kwetsbaar.[1]

Werkwoord

vervoeging van
jongen

jonge

  1. aanvoegende wijs van jongen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be