zwommen aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwom·men aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanzwemmen

zwommen (...) aan

  1. meervoud verleden tijd van aanzwemmen
    • Wij zwommen aan. 
    • Jullie zwommen aan. 
    • Zij zwommen aan. 

Gangbaarheid