zwijg dood

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwijg dood
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doodzwijgen

zwijg (...) dood

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doodzwijgen
    • Ik zwijg dood. 
  2. gebiedende wijs van doodzwijgen
    • Zwijg dood! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doodzwijgen
    • Zwijg je dood?