zwem droog

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwem droog
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
droogzwemmen

zwem droog

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droogzwemmen
    • Ik zwem droog. 
  2. gebiedende wijs van droogzwemmen
    • Zwem droog! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droogzwemmen
    • Zwem je droog? 


Gangbaarheid