zwakten
Uiterlijk
- zwak·ten
de zwakten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zwakte
- ▸ Ik kende haar goed: haar kracht en haar zwakten waren mij gebleken door onze rivaliteit; daardoor kon ik misschien een beetje nuttig voor hem zijn.[1]
- Het woord zwakten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Victoria Holt“In de schaduw van de troon” (1978), Saga, ISBN 9788726484885