zuchtend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zuch·tend
Werkwoord
vervoeging van: | zuchten |
verbogen vorm: | zuchtende |
zuchtend
stellend | |
---|---|
onverbogen | zuchtend |
verbogen | zuchtende |
Bijvoeglijk naamwoord
zuchtend
- met luide, diepe uitademingen uitend dat men vermoeid, of teleurgesteld is
- ▸ Hier was geen interior designer aan het werk geweest met een efficiënt, anoniem ontwerp, maar had een overdaad aan geschiedenis een wanhopig zuchtende overdaad aan weelderige sporen achtergelaten.[1]
Gangbaarheid
- Het woord zuchtend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 17