zonden terug
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zon·den te·rug
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
terugzenden |
zonden (...) terug
- meervoud verleden tijd van terugzenden
- Wij zonden terug.
- Jullie zonden terug.
- Zij zonden terug.
- Wij zonden terug.