zondagochtendlijk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zon·dag·och·tend·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding zondagochtend met het achtervoegsel -lijk
stellend | |
---|---|
onverbogen | zondagochtendlijk |
verbogen | zondagochtendlijke |
partitief | zondagochtendlijks |
Bijvoeglijk naamwoord
zondagochtendlijk
- betrekking hebbend op de zondagochtend; uitgevoerd gedurende de zondagochtend
- ▸ Mijn zondagochtendlijke fietstochten leidden me de afgelopen jaren echter niet langer naar kerkgebouwen, maar ik voelde me steeds meer aangetrokken tot de natuur.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'zondagochtendlijk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers