zoelte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zoel·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoelte | zoelten zoeltes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de zoelte v
- een aangename warmte
- Hij zat op een bankje te genieten van de zoelte van de zomeravond.
Gangbaarheid
- Het woord zoelte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zoelte" herkend door:
31 % | van de Nederlanders; |
19 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be