zinnia
Uiterlijk


- zin·nia
- van Neolatijn Zinnia
, eponiem door Linnaeus
afgeleid met het achtervoegsel -ia uit de familienaam van de 18e-eeuwse Duitse plantkundige J.G. Zinn
[1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zinnia | zinnia's |
verkleinwoord | zinniaatje | zinniaatjes |
- (bloemplanten) benaming voor bloeiende planten uit het geslacht Zinnia
- Je zinnia's staan er mooi bij dit jaar.
- Het woord zinnia staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zinnia" herkend door:
22 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ zinnia op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Eponiem in het Nederlands
- Achtervoegsel -ia in het Latijn
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bloemplanten in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 22 %
- Prevalentie Vlaanderen 20 %