zing voor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zing voor
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorzingen |
zing (...) voor
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorzingen
- Ik zing voor.
- gebiedende wijs van voorzingen
- Zing voor!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorzingen
- Zing je voor?