zing voor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zing voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorzingen

zing (...) voor

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorzingen
    • Ik zing voor. 
  2. gebiedende wijs van voorzingen
    • Zing voor! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorzingen
    • Zing je voor?