zinden
Uiterlijk
- zin·den
vervoeging van |
---|
zinnen |
zinden
- meervoud verleden tijd van zinnen
- Wij zinden.
- Jullie zinden.
- Zij zinden.
- Wij zinden.
- Het woord zinden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
zinnen |
zinden