zevenkleurse

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·ven·kleur·se
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

zevenkleurse

  1. verbogen vorm van de stellende trap van zevenkleurs
    • Bezie ze mij te morgen, de bomen (…) wanneer het eerste licht opstaat en de druppels dauw op de altijd roerende, ongedurige blaren, aan 't glinsteren en aan 't blinken gaan - de wemeling van al die perels in zevenkleurse brand!  [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen