zeulden af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zeulden af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zeul·den af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afzeulen |
zeulden (...) af
- meervoud verleden tijd van afzeulen
- Wij zeulden af.
- Jullie zeulden af.
- Zij zeulden af.
- Wij zeulden af.
Gangbaarheid
- Het woord 'zeulden af' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.